Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990

 

Artikel 11
1
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld omtrent de erkenning van specialismen in de uitoefening van de diergeneeskunde, omtrent de aan de erkenning als specialist te verbinden titels en omtrent de aanwijzing van en het stellen van eisen aan organisaties of instellingen die zich met de regeling van en de opleiding tot specialismen in de uitoefening van de diergeneeskunde hebben belast.
2
Bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid
wordt in elk geval bepaald dat:
a
de organisatie of instelling naar het oordeel van Onze Minister representatief moet zijn voor de beoefenaren van het beroep;
b
de door de organisatie of instelling vastgestelde reglementen die het specialisme regelen de goedkeuring van Onze Minister behoeven;
c
de specialisten-opleiding moet voldoen aan door Onze Minister te stellen regelen;
d
de erkenning als specialist en het verwerven van de daaraan verbonden titel te voeren niet afhankelijk mag zijn van het lidmaatschap van de organisatie of instelling;
e
dat de erkenning als specialist kan worden ingetrokken, indien de betrokkene gedurende een bepaalde tijd het specialisme niet daadwerkelijk heeft beoefend.
3
Het is aan anderen dan degenen die als specialist zijn erkend, verboden in het openbaar aan te kondigen dat zij als specialist werkzaam zijn of de daaraan verbonden titel te voeren, dan wel enige andere aanduiding of vermelding te bezigen die bij het publiek redelijkerwijs de indruk kan vestigen dat zij als specialist zijn erkend.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •